Daarna hoorde ik [61]een heilige spreken; en [62]de heilige zeide [63]tot den onbenoemde, die daar sprak: Tot hoelang zal [64]dat gezicht [65]van het gedurig [offer] [66]en [van] den verwoestenden afval zijn, [67]dat zo het heiligdom als het heir [ter] vertreding zal overgegeven worden?
61. Te weten een heiligen engel, die van dit gezicht met een anderen engel sprak tot onderwijzing van Daniel; want de engelen wensen in te zien de verborgenheden Gods, 1 Petr.1:12.
62. Diezelfde engel.
63. Te weten tot den Heere Christus, den Zoon Gods, die aldaar in de gedaante van een man verscheen; anderen: tot dengene, die verborgen dingen vertellen kan, Joh.1:18; anderen: tot den wonderbaarlijken teller, en die duiden dit ook op Christus, die alles weet. Anderen houden het Hebreeuwse woord Palmoni in den tekst, hetwelk naar hunne mening ene verkorting is van deze twee woorden Peloni Almoni, waarvan zie de aantekening Ruth 4:1; 1 Sam.21:4, en 2 Kon.6:2.
64. Dat is, hetgeen door dit gezicht beduid wordt.
65. Of, van het gedurige offer; dat is, aangaande het gedurige offer.
66. Anders: veroorzakende verwoestenden afval, of, en de verwoestende overtreding; want het was om der zonden wil dat Antiochus, de verwoester, over het land kwam. Of, hoe lang zal de overtreding verwoesten?
67. De zin is: Hoe lang zal de godsdienst en alle godzaligheid aldus vertreden worden onder dezen wreden tiran Antiochus? Want heir betekent hier Gods volk, gelijk boven vs.10, en hfdst.11 vs.12, en heiligdom [Hebreeuws, heiligheid] den tempel, en alzo vs.14.